Hij is er. Eindelijk. Super knap en gezond. De bevalling is goed gegaan. Moeder maakt het goed. Nee, ik niet. Moeder. Moeder maakt het goed. Hij is niet mijn zoon. Hij is mijn reality check. Een van de vele. Alsof je er niet genoeg van kan hebben.

Deze reality check bevindt zich in het mapje; alweer negen maanden voorbij waarin ik niet zwanger ben geworden en een ander dus blijkbaar wel. Laten we het maar niet hebben over het feit dat het in dit geval een niet geplande zwangerschap was. Want hoe onmogelijk het voor mij lijkt om zwanger te worden terwijl het zaad op de minuut af op wordt ingebracht. Bij sommige mensen is het een ongelukje.

Ik moet blij zijn voor haar, mijn goede vriendin. Ik denk dat ik het ook wel ben maar de pijn van de realiteit verspreidt zich, vanaf mijn hart als een olievlek uit over mijn hele lijf en overruled de vreugde voor haar. Buikpijn, keelpijn, tranen en pijn op mijn borst. Mijn hart huilt hard. Kotsmisselijk ben ik. Ik wil dood. Die gedachten flits vaker op dit soort momenten door mijn hoofd. Ik denk aan de tekst van Macklemore; “I know the devil fancy me, but that don’t means the motherfucker gets to dance with me.” Dus ik sta boven de pijn en die gedachte.

Als ik er langer over nadenk wordt akelig duidelijk hoe ik elke dag tegen anderen maar vooral tegen mezelf lieg. Maar hoe erg is dat? Als je tegen jezelf zegt ik ga deze vrije worp vast missen dan mis je hem ook. Als ik tegen mezelf zeg dat ik gelukkig ben dan ben ik het dus vast ook. Of zo voelt het dan in ieder geval eventjes. Maar misschien dus toch niet… misschien gaat het toch even niet zo goed lekker of best. Maar life goes on dus wat voor keuze heb ik. Dus het gaat goed. En ik heb hoop. Dus op een dag dan komt mijn droom ook uit. Op naar de uitgangsecho.

Geschreven door Lara (34), samenwonend, onvruchtbare partner, kinderwens sinds 2010, 12 x KID, nu IUI, werkt in kinderopvang.

Sharing is caring!